Met een rechte rug door leven!

Gepubliceerd op 1 november 2018

Deze auteur ging een maand lang met rechte rug door het leven.

In 2015 gaf mijn linkerknie de geest en moest ik me opmaken voor een operatie en een volledig nieuwe knie. In het kader daarvan was er een verplichte ‘knieles’ in het ziekenhuis, waar men uit de doeken deed wat je zoal kon verwachten. De verpleegster die de les gaf, deed voor hoe wij er nu bij liepen: voorthobbelend als artritische cowboys die té veel vee bij elkaar gedreven hadden.

Daarna toonde ze hoe we moesten leren lopen met onze nieuwe gewrichten: gracieus en met opgeheven hoofd schreed ze het lokaal rond. Haar tred was ritmisch en vloeiend, haar ruggengraat mooi recht. Iedereen was betoverd en volgde haar met argusogen terwijl ze heen en weer gleed. Haar elegantie, haar ongedwongenheid, haar … houding.

Ik denk dat er toen iets klikte in mij – de kracht van een goede houding.

In de revalidatieperiode na mijn operatie dat jaar, toen ik steeds langere wandelingen ging maken om vertrouwd te raken met mijn nieuwe knie, stelde ik mezelf bij elke kilometer voor als rijzig en licht van tred. En de kilo's vlogen eraf – ruim 35.

Maar toen gooide het leven roet in het eten. Of, in mijn geval, de dood. In de herfst van 2016 verloor ik mijn dierbare oudere zus, die overleed na een reeks gezondheidsproblemen. Ik verviel in een lange winter van rouw – en ijsjes. Heel veel ijsjes. Ik ging minder vaak wandelen en kreeg steeds meer zelfmedelijden. En je weet wat er dan gebeurt: de kilo's kwamen erbij. En bijkomen, dat kan ik als de beste.

Maar op een dag, niet zo lang geleden, toen ik onderuitgezakt in mijn luie stoel zat met mijn laptop, kreeg ik een telefoontje van WeightWatchers®. Of ik een stuk wilde schrijven over een goede lichaamshouding. Ik ging rechtop zitten. Ja, dat wilde ik. Dit voelde als een teken – tijd om op te staan. Rechtop.

Maar hoe begin je eraan? Waar we allemaal beginnen: Google. Op het internet vond ik de gangbare tips voor een goede lichaamshouding: rechte rug, schouders achteruit. Hou je hoofd rechtop. Trek je buik in. Zet je voeten uit elkaar op schouderbreedte. Verdeel je gewicht gelijkmatig over beide voeten.

En nog meer tips voor een goede zithouding: stel je zithoogte zo in dat je voeten plat op de vloer staan. Zit niet met gekruiste benen. Reik met je kruin naar het plafond en breng je kin lichtjes naar beneden. Hou je rug en nek comfortabel recht. Zorg ervoor dat je schouders ontspannen zijn, niet voorovergebogen of gekromd.

Op één website werd ook aangeraden om je houding te controleren in een spiegel. Nee, nee en nog eens nee. Ik ben allergisch voor spiegels. Ik haat spiegels. Dus die tip liet ik aan mij voorbijgaan.

Toen ging ik een ommetje maken. Ik beeldde me in dat ik rijzig en elegant voortschreed. (Ik ben sowieso wel groot, maar ik probeerde me over de volledige 1,80 meter uit te rekken.) Als ik in gedachten verzonken raakte en begon te piekeren, merkte ik dat ik naar de grond keek. Dan tilde ik mijn kin op en richtte ik mijn blik recht vooruit, en ik zweer het je: dat verlichtte ook mijn zware gedachten.

Na een wandeling ga ik graag nog even zitten op een bankje met zicht op de Hudson, de rivier waar mijn stadje in New Jersey aan ligt. Ik probeer dan wat te mediteren en, wie weet, wat kosmische wijsheden op te doen van het zachte rivierbriesje op mijn huid. Op een dag merkte ik dat ik voorovergebogen zat, in kleermakerszit, en niet tot rust kwam door allerlei afleidingen in mijn hoofd. Toen bedacht ik: rechtop zitten, voeten op de grond, handen op je knieën, met opgeheven hoofd. Ik sloot mijn ogen. Ik wachtte af. Tot er één woord in mijn bewustzijn naar voren kwam: geduld. Die dag wandelde ik rijzig en vredig naar huis.

Een goede lichaamshouding aannemen ging deel uitmaken van mijn leven van alledag. Ik werk van thuis uit, en op een dag sprong ik bijna uit mijn vel na een hele dag achter mijn bureau, en ik dacht: “Ik. Moet. Bewegen.” Ik ging naar de kleine fitnessruimte beneden in mijn gebouw en klom op de crosstrainer.

Wat zo leuk is aan zo'n crosstrainer is dat ik, die nooit nog zal hardlopen (dat zou mijn nieuwe knie me niet in dank afnemen), tenminste kan doen alsof ik hardloop. Ik doorkliefde de lucht in elliptische bewegingen met lange, gelijkmatige passen en zorgde ervoor dat ik op de bal van mijn voeten neerkwam. Ik beeldde me in dat ik een gazelle was die door de savanne sprong, alleen zonder dat er een leeuw achter me aan zat.

Ik vond in die 30 dagen tal van manieren om aan een goede houding te denken en die ook aan te nemen. Ook de trap afkomen deed ik nu beredeneerd en elegant – niet meer voorovergebogen of gehaast – en tijdens het autorijden in de stad ging ik erop letten dat ik niet met gekromde, gespannen schouders achter het stuur zat (probeer ze naar boven en naar achteren te draaien, ga rechtop zitten en gluur niet zo defensief over je stuur). Of rek je eens goed uit als je lang neergezeten hebt en laat dan je ruggengraat, nek en schouders vanzelf in een ontspannen maar uitgelijnde houding komen.

Voor wat visuele inspiratie keek ik naar familiefoto's op mijn boekenplank van verschillende generaties vrouwen uit het zuiden van het land, die er prat op gingen om altijd heel gracieus te staan en te zitten. Voor hen draaide het allemaal om het postuur. Ze bewonderden elkaars postuur. Al heb ik nog zoveel jaren rebels geweigerd om met gesloten knieën of gekruiste enkels te zitten, toch moet ik het deze dames nageven: ze zagen er fantastisch uit.

Ik heb in elk geval één iets geleerd over letten op je lichaamshouding: het is niet alleen een fysieke, maar ook – jawel, hou je vast – een spirituele aanpassing. Het komt erop aan overal met opgeheven hoofd te durven gaan en staan, gracieus en waardig. We hebben allemaal het recht om ons een vorstelijke houding aan te meten, ook zonder kroon en ongeacht ons gewicht.

En trouwens, ondanks de titel van dit stuk is mijn postuur nooit perfect geweest. Sterker nog, ik heb in heel mijn leven nog nooit iets perfect gedaan. Ik streef niet langer naar perfectie. Maar mijn houding is in elk geval verbeterd. Ik ben me er nu meer bewust van. En wie weet kijk ik ooit weer eens in de spiegel.